deel een - wie, waarom en waar
deel drie: Wester Ross en terugblik
Sinds lange tijd is dit landschap van heuvels, dalen, meren en riviertjes bewoond door mensen. Ze leefden hier hun leven, gevormd door het landschap en het land vormgevend.
Er is nu een prachtig geheel van velden, bossen, veen, boerderijen en dorpjes. Een lust voor het oog, maar niet zonder problemen.
Het grootste ecologische probleem, zeker in de hoger gelegen gronden, is overbegrazing door schapen en herten. Daarnaast veroorzaken de wandelaars die het gebied bezoeken ook nogal wat erosie. Dit wordt al snel duidelijk wanneer je het natuurpad volgt, een deel van het gehele National Nature Reserve van Ben Lawers. Dit is rondom afgezet met rasters om de grazende dieren buiten te houden.
Binnen die omheining is er een enorme diversiteit aan planten en kleinere dieren, wat laat zien hoe het Schotse landschap er uit kan zien. Het bewijst ook dat het moorland buiten de hekken, op de schapen na zo goed als leeg, eigenlijk een botanische woestijn is. Zeker sfeervol en romantisch, maar wel een woestijn.
Als het buitensluiten van grazers dan de oplossing is, waarom wordt dan niet het hele reservaat vrijgehouden van schapen en herten? Het gebied is tenslotte het eigendom van de National Trust for Scotland.
De zaken liggen echter niet zo eenvoudig. Boeren hebben weiderechten voor hun schapen en ze zijn sterk afhankelijk van de inkomsten van deze dieren. En zelfs al zou het wettelijk mogelijk zijn om alle schapen uit het reservaat te weren, dan zou dat een zware tol eisen van de plaatselijke gemeenschappen.
En dat is eigenlijk heel ironisch. Tussen ongeveer 1820 en 1850 zijn er overal in de Hooglanden grote aantallen pachters verdreven van het land waar ze eeuwenlang geleefd hadden, omdat het houden van schapen meer winst opbracht voor de landeigenaren. Een sociale ramp die bekend staat als the clearances.
De introductie van grote schaapskuddes betekende het einde van veel boerengemeenschappen, een menselijke tragedie. Het ergste is wel dat het niets te maken met natuurlijke oorzaken, maar alleen met het financieel gewin van de landeigenaren. Vaak werden de pachters uit hun huizen verdreven en aan hun lot overgelaten, wat ze dwong om te emigreren naar de Nieuwe Wereld of de industriecentra van Schotland en Engeland. Verlaten huisjes herinneren nog aan deze verschrikkelijke tijden.
Bij ons bezoek aan Castle Menzies viel me het motto op van het Victoriaanse deel van het huis: "Lord, in Thee we trust" (Heer, op U vertrouwen wij). Ik moest onmiddellijk denken aan wat mijn grootvader vroeger zei. Als zoon van een boerenknecht had hij een hardgrondige hekel aan de macht van het geld. Het idee Nederlands Indië is door God aan Nederland gegeven (een thema dat in de politiek leefde) riep het commentaar op: "ik geloof zeker dat God alles regeert, maar in dit geval zijn ze gewoon het woord 'Mammon' vergeten na God".
Maar goed, ik kan het mis hebben. Wellicht hebben juist de eigenaren van Castle Menzies goed gezorgd voor hun pachters.
Nu terug van de echte drama's en tragedies van het leven naar onze eigen kleine kampeerprobleempjes. Zoals een leuk portie yoghurt dat terecht komt in de slaapzakken omdat Klaas probeert te voorkomen dat Teun zijn (Klaas') stripboek kapot scheurt. Of zoeken naar een set droge lucifers, nadat je een heel pak in de koffie hebt laten verdwijnen. Wat een mooie misère!
Juist het primitieve karakter van het kamperen vormt voor mij de schoonheid ervan. Slapen op de grond, bijna geen meubels, de geur van gras onder je voeten. De enige luxe zijn de douches - die bederven het hele idee dat we leven zoals onze nomadische voorouders...
De eigenaars van de meeste campings waarderen dit gevoel en stoppen subtiel weer een sense of survival in de douches. Allereerst komt er ofwel te weinig water uit de douchekoppen, wat je laat rillen in de allesdoordringende tocht, ofwel er is genoeg water, maar het is zo heet dat alleen de diehard fans van de Finse sauna er van genieten.
Een tweede probleem is het drooghouden van je kleren. Er zijn weliswaar wat haken, maar daar kan je alleen je handdoek en je ondergoed aan ophangen of juist je andere kleren. Hoe dan ook, een aantal kledingstukken zal nat worden. Zeker het vuile goed dat alleen nog maar op de grond een plekje kan vinden. En de grond in de doucheruimtes is altijd nat.
De laatste moeilijkheid die je het hoofd moet bieden is hoe je je voeten droog in je schoenen kunt krijgen. Nadat je bijvoorbeeld je linkervoet afgedroogd hebt, moet je je linkersok te pakken krijgen (die stop ik altijd in mijn broekzakken voordat ik de doucheruimte binnenga), die om je voet trekken en vervolgens je voet in de schoen krijgen zonder op de grond te stappen. Gedurende deze hele procedure sta je te wankelen op je rechtervoet, nog nat en bloot, op een mat die een onaangenaam patroon in je voetzool drukt in de bedoelde voet. Grote kans dat je halverwege ergens je evenwicht verliest en dat je tegen de muur leunt, die, uiteraard, ook al nat is...
Het leven is hard, heel hard.
Over primitief gesproken, we hebben ook een crannog bezocht in het Crannog Centre in Kenmore, de oostpunt van Loch Tay.
Dit is het soort hut dat je als kind altijd al wilde maken, maar waar je nooit genoeg materiaal voor had. Een groot rietgedekt houten huis op palen in het meer, op zijn plek gehouden door grote rotsblokken onder het huis. Varens op de grond, hertenhuiden als dekens en hengels om je lunch te vangen!
Er zijn honderden van deze woningen geweest in de Schotse lochs, sommige tot ver in de middeleeuwen bewoond. Deze comfortabele huizen boden eens bescherming tegen wilde dieren en plunderende muizen, nu zijn ze nog steeds herkenbaar als kleine eilandjes voor de oevers van een meer.
In 1990 bezocht ik Schotland voor het eerst, 16 lentes jong, met drie vrienden. Samen beklommen we Ben Nevis, de hoogste berg van Groot-Brittanië, en Cairn Gorm en Ben MacDui in de Grampians.
Ik weersta de verleiding niet om mijn gezin steeds weer te herinneren aan mijn grootse prestaties ('zoon, zie je die top daar - daar heb ik opgestaan, sterker nog, toen ben ik doorgelopen naar Ben MacDui, 7 mijl verder oostwaarts!')
Geluk is mijn zware rugzak met apparatuur een prachtig excuus om niet opnieuw naar boven te klimmen!
Afgezien nog van het wandelen in de bergen (nou ja, een paar mijlen op zijn meest - ooit geprobeerd met een buggy op een stenen pad te lopen?) is onze grootste zorg de gezondheid van Teun. Zijn bovenlip en linkeroog zijn geïnfecteerd met een soort huidinfectie, waarschijnlijk hetzelfde beest als Klaas een paar weken daarvoor lastig viel.
Teun heeft er duidelijk een slechte bui door en kan ´s nachts niet goed slapen, terwijl hij dat normaal wel doet. De antibiotische zalf die we in Nederland voor ´m gekregen hebben, is duidelijk niet genoeg. En dus besluiten we een huisarts op te zoeken in Aviemore.
De eigenaar van de Rothiemurchus Campsite (OT: deze camping heeft douches met genoeg ruimte om al je kleren droog te houden! Maar praat me niet over het kokend hete water...) adviseert me eerst te bellen, anders moeten we wellicht uren wachten in het Health Centre.
Dus ik bel het Centrum en wordt geholpen door een receptionist die mijn volledige namen wil weten, die van mijn zoon en zijn en mijn geboortedata; ons adres in Nederland en in Schotland. En eerlijk, ik kan me best verstaanbaar maken in het Engels, zelfs als het door de telefoon niet zo makkelijk is. Maar spelling, spelling is echt lastig. In het Engels wordt de 'a' uitgesproken als de 'e' in het Nederlands, de 'e' hetzelfde als 'i' en 'i' hetzelfde als 'ei'. En maar op over 'g' en 'j'. Maar goed, Teun Vanvalzen is ook een leuke naam.
Dan wil ze weten wat er mis is met de kleine. Ik maak de fout te spreken over small wounds (kleine wondjes) in plaats van infection. Onmiddellijk voelde ik dat het protocol kindermishandeling uit de kast getrokken wordt en ik word doorgevraagd over wat voor soort wonden en wat voor mes of ander instrument deze verwondingen veroorzaakt heeft. Dan ben ik zo slim om iets te mompelen over spontane kleine wondjes veroorzaakt door bacteriën en ze verbindt me door naar de dokter.
Een vriendelijke stem vraagt me wat er met Teun aan de hand is. Na mijn beschrijving van het probleem vertelt ze me onmiddellijk dat ze hem wil zien in het Health Centre om 10 over 10. Binnen een uur, en dat is mooi zodat we nog naar Inverness gaan zoals we gepland hadden.
uiteindelijk moeten we wachten tot 10.40 omdat de doktoren hier de tijd nemen voor hun patiënten. Maar we hebben een leuke tijd in de wachtkamer. Niet alleen vanwege de tijdschriften, boeken en speelgoed, maar ook vanwege de manier hoe de mensen hier met elkaar omgaan. Aviemore is niet zo snel, maar mensen kennen elkaar bij de voornaam. De ruimte is gevuld met vriendelijk gepraat. Teun wordt geknuffeld door een oudere vrouw, die hem erg ziet zitten.
Dokter Martin is een erg vriendelijke vrouw, die makkelijk contact met Teun maakt. Al snel heeft ze een diagnose en behandeling. Voor de zekerheid maakt ze een kweekje van de infectie. Ze excuseert zich voor de afschuwelijke smaak van het antibioticum dat ze voorschrijft, maar dit werkt het beste voor impetigo. De apotheek in Aviemore moet het waarschijnlijk bestellen, maar in Inverness zal het wel het op voorraad zijn.
Binnen een paar dagen is Teuns huid genezen, en ook zijn humeur! Maar het drankje smaakt zo afschuwelijk dat we al onze handen en knieën nodig hebben om hem in bedwang te houden, zijn mond open te krijgen en al het spul op te vangen dat hij naar weer buiten weet te krijgen.
Nooit leek 10ml zo veel.
De nacht voorafgaand aan het bezoek aan de dokter had Teun een onrustige nacht. Om 5 uur is mijn vrouw de wanhoop nabij, zodat ik voorstel ik hem mee te nemen op een vroege fototocht. Ik ga sowieso om een uur of 6 op, dus het is niet echt een opoffering.
Gelukkig vindt hij de muziek mooi die ik voor hem opzet in de auto, en ook de koekjes gaan er goed in. Ik zet de auto naast Loch Morlich, pak mijn spullen en zet mijn statief op om te wachten op het zonlicht, dat bijna over de bergen in het noordoosten gluurt. Wanneer ik naar de auto terugloop om de camera zelf te pakken slaapt Teun al.
Vanaf de oever van Loch Morlich heb je een mooi uitzicht over de Cairn Gorm toppen, Stac na h-Iolaire, Baineag Mor, Cnap Coire na Spreidhe, Cairn Gorm, Cairn Lochan, Braigh Riabhach. Een van deze, Cairn Gorm zelf, vertoont wonderlijke littekens op zijn huid.
Dit is namelijk het grootste wintersportgebied in Groot-Brittanië, compleet met skiliften. Verder zijn ver veel lage hekken om de sneeuw op zijn plaats te houden. 's Zomers ziet het er behoorlijk lelijk uit, alhoewel het zicht vanaf het Ptarmigan Restaurant op 1080 meter, bereikbaar per tandradbaan, indrukwekkend genoeg is.
Op de een of andere manier zie ik een parallel met de huidinfectie van mijn zoon en wat wij moeder aarde aandoen. Deze skiliften, parkeerplaatsen enz. zijn waarschijnlijk niet al te schadelijk voor het milieu van het hele gebied, maar het is erg jammer van deze mooie omgeving.
Het stomme is natuurlijk dat wij als toeristen juist van deze 'littekens' gebruikmaken om van de schoonheid van dit gebied te genieten. Zonder deze tandradbaan zouden we als familie nooit deze hoogte hebben kunnen bereiken.
En wat moet je hier van denken: Rothiemurchus Estate, eigenaar van het grootste deel van het beboste glen tussen Cairn Gorm en Aviemore, richt zich op duurzame ontwikkeling van het estate, zowel in bosbouw als toerisme. En het gebied wordt inderdaad goed beheerd (voorzover ik kan zien tijdens mijn bezoek en aan de hand van de informatie op de site van de Scottish Natural Heritage). Hoe kunnen ze dan ooit quad biking aanmoedigen in hun gebied?
Natuurlijk, ik ga er zondermeer vanuit dat ze minder gevoelige delen hebben aangewezen voor deze 'fun', maar als ik denk aan de herrie en de slechte adem van deze motorfietsen voel ik me beroerd.
Natuurlijk heeft u gelijk als u vraagt waarom ik dan wel auto rijd? Uhmm, omdat, uhmm. Nou heb je me. Misschien ben ik gewoon een mopperende ouwe kerel. Althans daar beschuldigt mijn vrouw me wel eens van (met een lieve glimlach, dat wel)! Klagen over het gedrag van anderen; ieder beetje geluid is een verstoring voor mijn persoonlijk welbevinden.
Alhoewel, mopperend? Dan heeft de parkeerwachter(*) bij Loch an Eilein geen gelijk. Hij vertelt ons namelijk 'we krijgen alleen maar nice people uit Holland!' Ik dank hem voor het compliment, maar laat doorschemeren dat niet iedere Nederlander zo nice is. 'Helemaal gelijk meneer, alle Hollanders die hier komen zijn aardig - de anderen gaan naar Spanje!'
Wie ben ik om het met hem oneens te zijn? Hierover hoor je mij niet mopperen!
* klopt, een parkeerwachter. Dit gebied is toeristischer dan de meeste delen van de Hooglanden, zodat je deze beambten hier kunt aantreffen!
We kunnen niet veel tijd doorbrengen in Inverness. Ik koop nog een aantal tweedehands boeken en een Salm CD (a Gaelic psalmsinging experience - luister naar wat trailers op deze website: Gaelic Psalm Singing). In een muziekwinkel koop ik wat CDs van Capercaillie en Runrig CDs - alhoewel net zo oorspronkelijk Gaelic als de psalmen, klinken ze nogal anders, om het voorzichtig te zeggen.
Inverness is een aangename stad - en een echte metropolis. Met zijn 45.000 inwoners is het verreweg de grootste stad in de Hooglanden. Niet direct een stad om een paar dagen in door te brengen, maar zeker een bezoek waard.
Klaas is erg enthousiast over Fort George, gebouwd na de laatste Jacobitische opstand (Bonnie Prince Charles, 1745 en de hele boel) om definitief de Hooglanden te onderwerpen. Zelfs nu roepen de strenge wallen en muren meer ontzag op dan het gevoel van schoonheid dat veel oude kastelen met zich mee brengen.
Klaas is waarschijnlijk de enige pacifist die erg van wapens houdt. Maar dat hoeft voor een achtjarige helemaal niet zo'n paradox zijn. De verzameling van 18e eeuwse musketten met bajonetten hem nog meer dan de soldaten die hier live rondlopen. Het fort is namelijk nog steeds in gebruik door het leger, maar tot teleurstelling van Klaas zijn er geen moderne wapens.
Overigens, deze musketten, honderden, zijn in de jaren 1970 gevonden op de zolder van een of ander kasteel of landhuis, meer dan 200 jaar nadat ze zijn kwijtgeraakt. Ik neem aan dat ze naast de spreekwoordelijk kast met de lijken lagen.
Lichtelijk teleurstellend is het feit dat de Moray Firth dolfijnen (er zijn er een paar honderd in deze zeearm) ons geen showtje gunnen, alhoewel de temperatuur tegen de 30 graden Celcius ligt en alles er behoorlijk Mediteraan uitziet...
Maar ja, je kunt niet alles hebben.
En dan gaat de steven naar west, door het kale landschap tussen Inverness en Kinlochewe. Ik verheug me al op het vooruitzicht op het magnifieke uitzicht vanaf Glen Dochterty over Kinlochewe en Loch Maree. maar zodra we over de pas komen, komen we meteen in de file vanwege wegwerkzaamheden. De oude single track road maakt plaats voor een verbrede, gladgetrokken en bij de tijd gebrachte weg.
In plaats van een lieflijk uitzicht hebben we de reuk van een vers, warm wegoppervlak. Maar ja, opnieuw: je kunt niet alles hebben. Voor de plaatselijke bevolking zijn deze nieuwe wegen echt een vooruitgang, dus waarom zou ik dan klagen?
deel een: wie, waarom en waar
deel twee: rond Loch Tay en the Grampians
deel drie: Wester Ross en terugblik
Dit artikel is geschreven door Wim van Velzen, © 2006.
Op- en aanmerkingen zijn welkom!De meeste van de foto´s in dit driedelige artikel staan ook in de volgende portfolio´s:
Breadalbane (2006)
the Grampians
Wester Ross (2006): from Applecross to Shieldaig
Wester Ross (2006): Torridon and Gairloch
Wester Ross (2006): Gruinard Bay and Dundonell
Culross (binnenkort)