deel 1: wie er gingen en waarheen
deel 2: Leòdhas
deel 4: An t-Eilean Sgitheanach agus Loch Ailse
In Ierland werd het ons al verteld: 'In Scotland there are 9 months of winter and 3 months of bad weather'. Nu viel dat totnogtoe op onze reizen mee. We hebben altijd wel een paar dagen met veel regen, maar vaak ook dagenlang zonnig weer.
Qua regendagen wordt die traditie ook dit jaar ruimschoots voortgezet. Dagen zon daarentegen hebben we betreurenswaardig weinig - als de foto's een ander beeld suggereren, komt dat alleen doordat je met zonlicht nu eenmaal sneller een foto maakt dan met grauw weer.
En dan zijn er een groot aantal dagen met niksig weer. Af en toe een buitje, dan weer wat lichter, maar steeds blijft het wolkendek gesloten. Niets voor foto's en evenmin bevorderlijk voor het humeur. Je weet dat je op een van de mooiste plaatsen ter wereld bent, maar ondertussen benemen de wolken je elk zicht. En daarmee ook een aanzienlijk deel plezier.
Aardig is overigens dat de jongens er geen last van hebben. Teun speelt net zo lief in de tent, Klaas maalt niet om een nat pak. En dat het drie dagen duurt voordat je broek weer droog is - ach, da's niet zijn probleem.
De zaterdag en zondag op Na Hearadh zijn wel het ergst. Het regent, het miezert, het stort. Bovendien staat er een behoorlijk briesje - zo een die we in Nederland aanduiden met 'storm'.
Zaterdag kunnen we onze toevlucht nog nemen tot een plaatselijk museum, Seallam!, waar de informatie over biologie en geschiedenis interessanter wordt naarmate het buiten harder regent. Zondags is echter op het calvinistische eiland alles gesloten, behalve de kerken.
Nu zijn we toch al gewoon ter kerke te gaan, maar deze maal is het ons niet alleen om een geestelijk dak boven het hoofd te doen.
De mensen van de Church of Scotland in Tairbeart zijn al buitengewoon hartelijk, maar als ze na de dienst vernemen dat we met een tent kamperen, wordt er onmiddellijk nog een extra thee- en koffieronde ingelast. Het weer blijkt ook in hun beleving aan de teleurstellende kant.
Maandagochtend is de storm bedaard. Een oude man uit een caravan verderop (hij woont in Carlobagh op Leòdhas, maar vindt het in Na Hearadh veel mooier) lacht als hij ons ziet. 'You must have a good marriage' meldt hij opgewekt. Op mijn verbaasde blik legt hij uit: 'Een jaar of twee geleden was het ook een paar dagen zulk weer. Toen ik op een ochtend wakker werd, hoorde ik buiten woedende stemmen. Man en vrouw, hij met wat restanten tent in zijn hand, zij met de autosleutels, hadden een enorme ruzie. Samen lopen ze naar die grote prullenbak daar, deponeren daarin wat er over is van de tent, stappen in de auto en scheuren weg.
Jullie hebben het met elkaar zonder ruzie uitgehouden, dus jullie moeten wel een goed huwelijk hebben!'
Kijk, dat is dan weer eens een andere test dan samen een kamertje behangen...
Het is al eerder gezegd: 'how bloody were the bloody moments; how lovely the lovely!'. Rondom het weekend hebben we ook een aantal dagen met prachtige opklaringen. Nooit schijnt de zon helderder dan vlak aan zee na een regenbui. En nooit is zij meer welkom!
Het mooiste is het aan de kliffen-met-zandstrandjes bij Na Buirgh. Golf op golf dendert op de rotsen; iedere aanval verloopt weer net even anders. Telkens rijzen de rotsen weer ongeschonden uit de golven op. Uren kunnen we er naar kijken - en dat doen we dan ook.
Klaas is maar één keer doorweekt geraakt overigens, dus ook dat valt niet tegen.
Er is een groot verschil tussen het westelijke en het oostelijke deel van Na Hearadh. In het westen liggen de zandstranden, met daarachter duinen. De oostkant bestaat vooral uit rotsen, met tussendoor wat karige heide en veen.
Eeuwenlang bewoonden de mensen de westkust, waar ze met zeewier de duingrond verrijkten tot goede grond voor koeien en wat moestuinen. De velden die zo bemest zijn, kennen vanwege de toegevoegde mineralen een heel eigen plantenleven: de machair. Van mei tot ver in de zomer staat er van alles in bloei.
De oostkust daarentegen was onbewoond, onherbergzaam en onvruchtbaar. Niet ten onrechte wordt het vergeleken met een maanlandschap.
Dit bewoningspatroon veranderde begin 19e eeuw, toen de landeigenaar de opbrengst van zijn bezittingen graag verhoogd zag. De pacht van al die kleine boeren aan de westkust leverde niet veel op, dus er moesten schapen komen. De wolprijzen waren goed en het is relatief arbeidsextensief, zodat de investeringen beperkt konden blijven.
Nu hoefde alleen nog maar de boeren weg, dan was weer een prachtig stuk agricultural improvement een feit.
De boeren werden uit hun huizen gejaagd, de huizen in brand gestoken zodat terugkeer onmogelijk zou zijn. De wet stond volledig achter de landeigenaar. De huizen waren formeel immers zijn eigendom, dus hij mocht die in brand laten steken wanneer hij dat wilde.
Genereus gaf de landheer de boeren de gelegenheid een nieuw bestaan op te bouwen aan de oostkust. En om hun karakter nog wat op te vijzelen en alle luiheid te verdrijven, konden ze dat maar het beste doen zonder verdere hulp van landheer of overheid.
Rondkijkend aan de oostkant, kun je het doorzettingsvermogen van deze verdrevenen alleen maar bewonderen. Op de onmogelijkste stukken schraapten ze nog grond bij elkaar voor kleine akkers. Met bootjes werd er gevist; vrouwen en kinderen verzamelden schelpdieren. Velen ook hebben de erbarmelijke omstandigheden niet overleefd.
Anderen verlieten hun vaderland en emigreerden naar de grote steden, of naar Canada, Australië of de Verenigde Staten.
Wanneer ik dit tot me door laat dringen, realiseer ik me: niet alleen fascisme en communisme, ook het kapitalisme heeft tallozen de dood ingedreven. En doet dat nog.
Het is dan ook wat bitter dat juist de weg die de dorpen van de oostkust met elkaar verbindt, aangeduid wordt als the golden road. De aanleg van die weg zal inderdaad niet eenvoudig en dus niet goedkoop zijn geweest, maar golden?
Toen overigens de schapenteelt niet meer rendabel was, is de westkant nog gebruikt als shooting estate waar rijke heren op herten en ander wild konden jagen.
Inmiddels is ook dat verleden tijd, en wonen er weer mensen aan de westkust. Nog steeds is het niet eenvoudig om op Na Hearadh het hoofd boven water te houden, maar gelukkig oneindig veel beter dan in de bittere jaren van de verdrijving.
Eigenlijk zou ik nu beschrijven dat er op Na Hearadh geen camping te vinden is, alhoewel je zo ongeveer overal mag staan. Zo komen wij terecht in Horgabost, waar we met een aantal anderen in het duin staan, bij enkel een public convenience, een openbaar toilet met stromend water.
En dan had ik willen vertellen hoeveel ontberingen we zonder douche en warm stromend water geleden hebben en zo. Maar na de vorige paragraaf voelt dat wel erg verwend aan, dus de lezer zal het zonder een beschrijving van onze kampeerplaats moeten stellen.
Niet alleen het kamperen is easy-going op Na Hearadh. Het leven op dit eiland gaat in gemoedelijker tempo dan op het vasteland. In de winkels en in de horeca is er tijd voor een praatje. Ergens lunchend in een tea room neemt een serveerster Teun een tijdje op de arm, zodat wij rustig kunnen eten. Het is dan weliswaar niet druk, maar toch.
Op deze manier heb je ook zo maar een praatje met mensen. Onze buurman op de camping, een crofter die zijn schapen gaat inspecteren, de slager die je uitspraak van het Gaelic voor 'een half pond - leth phuind' nog eens doorneemt.
Een eiland dus om van te houden, om naar terug te verlangen. Waar ik me meer reiziger dan toerist voel. Er is dan ook niets voor toeristen geregeld - maar gasten zijn meer dan welkom.
Eén reisdoel is in ieder geval niet gehaald: graag had ik ook Hiorta, oftwel St.Kilda, bezocht. Zo'n 70 km ten westen van Na Hearadh ligt deze groep kleine eilanden in de oceaan. Tot 1930 woonde hier een van de meest geïsoleerde gemeenschappen van Europa. Door stormachtig weer konden er maar een paar maanden per jaar schepen aanleggen; de bevolking leefde van schapen en vooral van de honderdduizenden zeevogels.
Hoewel het hoofdeiland nog geen drie kilometer lang is, torenen de kliffen tot tegen de 500 meter de hoogte in.
Graag zou ik een van de ongeveer 1500 toeristen zijn geweest die dit jaar St. Kilda kunnen bezoeken. Helaas maakt het weer, zoals zo vaak in de geschiedenis van de eilanden, een overtocht onmogelijk.
Een tocht naar dit eiland belooft een prachtige reis te zijn. Nu ik de eilanden in de wazige verte zie liggen doe ik zelf ook een belofte: er komt een keer dat ik wel zal gaan!
In dit artikel wordt beschreven hoe een oud Kildan na jaren terugkeert naar het eiland. Meer algemene informatie over St. Kilda vind je op St. Kilda site.
deel 1: wie er gingen en waarheen
deel 2: Leòdhas
deel 3: Na Hearadh
deel 4: An t-Eilean Sgitheanach agus Loch Ailse
Dit artikel is geschreven door Wim van Velzen, © 2005.
Op- en aanmerkingen zijn welkom!De meeste van de foto's in dit vierdelige artikel zijn opgenomen in de volgende portfolio's:
The Great Glen
Lewis: Uig peninsula
Lewis: the North and East
Harris: the West
Harris: the North and East
Skye (2005)
Lochalsh