deel 2: Leòdhas
deel 3: Na Hearadh
deel 4: An t-Eilean Sgitheanach agus Loch Ailse
De bergen zijn weliswaar het fysieke hoogtepunt van Schotland, maar in schoonheid en afwisseling gaat er niets boven de kust. Vooral de eilanden zijn geweldig. Enerzijds zijn het wereldjes op zich zelf, geven ze altijd zicht op weer een volgend eiland. Steeds lokt de horizon.
Hier in de ontmoeting van zee en land is het landschap altijd in beweging - golven, duinen, bootjes, vogels. Prachtig.
Geen wonder dus dat we ons op Skye aangetrokken voelden tot de blauwe strepen die we in de verte konden zien liggen: de Outer Hebrides. Als een eerste rij wachters in de wijde Atlantische oceaan liggen daar Barra, de Uists en Benbecula, en het grote dubbeleiland Harris en Lewis, omgeven door talloze kleinere eilandjes en rotspunten.
Deze 200 km aan eilanden wordt gekenmerkt door storm, regen en felle opklaringen, door zandstranden en bloemrijke velden, diepe fjorden en rotsige eilandjes, door prehistorische stenen en bescheiden crofterswoningen. Het Gaelic, een van de Keltische talen, is hier de dagelijkse voertaal. Kerkgang, toerisme, schapen, visserij en Harris tweed vormen de ingrediënten van het bestaan.
Na enig onderzoek besloten we ons te concentreren op het noordelijk deel van de Outer Hebrides: Lewis en Harris, en dat te combineren met een hernieuwd bezoek aan Skye (zie hier wat foto's van mijn bezoek in 1999). Mijn vrouw had namelijk het gevoel dat de zuidelijker eilanden erg weinig te bieden zouden hebben bij slecht weer - en na onze ervaringen op Harris lijkt me dat een geldig argument!
Bovendien wilde onze oudste zoon graag kastelen bezoeken, en die zijn meer op Skye te vinden. En ikzelf wilde The Old Man of Storr, the Quirang en allerlei andere geologische wonderen graag nogmaals zien.
In de weken voor ons vertrek hebben we ons behoorlijk ingelezen via de Odyssee reisgids, the Lonely Planet en Visit Hebrides. Enige Ordnance Survey-kaarten roepen, op grote schaal, verwachtingen op: ieder huis, weggetje of rotspiek staat er op aangegeven.
Voor alle zekerheid, de uitspraak luidt 'Hè-brie-diez', met de klemtoon op de eerste lettergreep. Anders gaan de gedachten wellicht uit naar potige vrouwen in witte jurken...
Het gezelschap bestaat uit zes deelnemers. Vier mensen, een vierwieler en een tent.
Die laatste kan worden opgevouwen tot een kleine bundel en uitgevouwen tot een huis met twee slaapkamers en een living met keuken. Gerieflijk, veelzijdig en handig voor op reis.
Zonder mopperen laat onze vierwieler zich volstouwen en voortdrijven. Geen single-track road is hem te smal, geen haarspeldbocht te scherp. Helaas begaf na enige dagen de potentiometer het (nee, ik wist ook niet wat dat was), maar die bleek allerminst onmisbaar. Het leidde alleen maar tot een nog directere rijstijl, zullen we maar zeggen (oftewel het schakelde wat meer rallygewijs).
En dan dus vier mensen, maar hoe verschillend!
Allereerst de jongste deelnemer: Teun. Zes maanden oud en dan al zover van huis. Bewonderd door talloze locals en vooral zeventigjarige Amerikaanse dames, die op zoek naar hun voorouders de grandchildren toch wel erg missen. Zelf blijft hij daar overigens zeer bescheiden onder, en geeft vooral wee smiles. Minder bescheiden is hij over zijn recht op maaltijden. Daarover laat hij zich luid en duidelijk uit!
Dromend van een carrière als ridder, politie of meubelmaker - afhankelijk van waar we zijn en wat we doen - is Klaas met zijn zeven jaar steeds op zoek naar avontuur. Door de altijd blazende wind kun je prachtig vliegeren. Het gebrek aan bomen zorgt soms voor een tekort aan pijlen, maar boogschieten blijft leuk. En klauteren - dat kun je overal in Schotland.
Bijzondere taferelen levert het steentijdje spelen op. Niets is veilig voor zijn stenen hakbijl. Met stokken wordt de woonstee tegen indringers verdedigd.
Marleen heeft een grote liefde voor het land, maar zoals elke werkelijke liefde kent deze momenten van aanvechting en twijfel. Dagen van continue regen en wind brengen de verzuchting 'wat dóén we hier? - zaten we maar op Ibiza'. En net als ze besloten heeft hier nooit meer heen te gaan ('nou ja, volgend jaar een keer niet'), dan breekt de zon door de wolken en is de schoonheid zo groot dat de vraag wegsmelt waarom we naar dit oord afgereisd zijn.
En verder leest ze lekker veel, drinkt thee en tuttelt ze met Teun.
Tot slot Wim - fotograaf en schrijver dezes. Schotland is voor hem zijn tweede vaderland, waarvoor hij een grotere liefde koestert dan voor zijn eerste. Ongetwijfeld omdat het in zo vele opzichten anders is dan waar hij vandaan komt. Toch is het geen blinde liefde, wat voor een fotograaf ook knap onhandig zou zijn.
Hij leest, kijkt, ziet en probeert steeds meer van het land te begrijpen. Schaduwzijden van verleden en heden worden duidelijk en hebben tot een meer volwassen relatie geleid.
Wim brengt zijn tijd vooral door achter de camera. Regenbuien deren hem minder dan een aaneengesloten wolkendek. Dit jaar heeft hij zijn uitspraak 'het weer in Schotland is niet altijd lekker, maar wel altijd mooi' moeten opgeven...
En dan nu de reis zelf! Vanwege de vakantie gingen we in juli.Gezien de reisafstanden binnen Schotland kunnen we drie weken goed gebruiken (meestal gaan we twee weken).
In deze artikelen kies ik er voor om de Gaelic schrijfwijze van de Schotse geografische namen te gebruiken, met eventueel de Engelse tussen haakjes. Dit om te laten zien dat ik nog iets geleerd heb van al die uren achter boekjes als 'Learn Gaelic in three months', waarbij ze niet vermelden over wèlke drie maanden het dan gaat...
De reis via IJmuiden - Newcastle verliep zoals altijd zeer voorspoedig. Ons eerste doel was Ulapul, waar de ferries naar Steòrnobhagh, Leòdhas, vertrekken (Ullapool, Steornoway en Lewis). De meest voor de hand liggende route is dan via Dùn Eidean, Peairt naar Inbhir Nis (Edinburgh, Perth naar Inverness). Maar de wereldpolitiek staat het ons niet toe - tussen Dùn Eidean en Peairt vond de G8-top plaats, met alle benodigde hekken en rellen. Reden voor ons om om te rijden via Glaschu en An Gearasdan (Fort William).
Helaas maakte dat het ons onmogelijk om de eerste dag al Ulapul te bereiken. We bleven de eerste avond steken in Inbhir Moireasadan (Invermoriston), op een camping aan de oevers van Loch Nis (Loch Ness).
De ochtend daarop kregen we om een uur of vijf een wake-up call van Teun. Marleen is hem gaan voeden, ik ben met de camera naar buiten gegaan om te genieten van het werkelijk prachtige ochtendlicht. Toen wist ik nog niet dat het zo ongeveer de enige zichtbare zonsopgang zou zijn van onze vakantie!
Na een bezoek aan de winkel van het Official Drumnadrochit Loch Ness Monster Exhibition Centre - de naam is langer dan de staart van het dier - vervolgen we onze tocht noordwaarts.
Bij een picknick onderweg werden we aangeklampt door een dame die niet van Teun af kon blijven en die vertelde dat ze vandaag alleen op stap was, omdat ze geen zin had met de rest van haar busreisgezelschap naar John o' Groats te gaan. Zeer voorstelbaar, alleen jammer dat ze in ons waardige vervangers zag voor haar reisgezelschap.
Zonder verdere problemen bereikten we Ulapul, met zijn meer dan 1000 inwoners het belangrijkste centrum van de noordwest kust. Bovendien telt het twee goede boekhandels, dus we hadden geen moeite onze tijd door te brengen.
Tevens hebben we een combinatieticket gekocht voor Ulapul-Steòrnobhagh en Tairbeart-Uig, oftewel vasteland -> Leòdhas (Lewis) en Na Hearadh (Harris) -> An t-Eilean Sgitheanach (Skye).
Als we de volgende middag scheep gaan is het prachtig weer. Het eerste halfuur van de overtocht vaart de ferry langs de Eileanan Samhraidh (Summer Isles). Her en der zwemmen zeehonden en zelfs een dolfijn laat zich zien, helaas zonder een mooie sprong boven water.
Aan boord hangt dezelfde wat wonderlijke sfeer als op de IJmuiden-Newcastle boot, zonder de tax-free winkel dan. Veel reizigers zitten vol energie en kijken uit naar alle avonturen, maar op zo'n schip kun je eigenlijk niet veel meer dan wachten. Alhoewel men uiteraard zijn tijd kan verdrijven met het kijken naar een geluidloos televisiescherm, een maaltijd te nuttigen of wat kinderen te observeren die in de play area oefenen in het met de ellebogen werken.
Zelf zou ik het liefst aan dek blijven, ook al waait het inmiddels stevig en komen de eerste regenvlagen voorbij, maar gezien Marleen d'r neiging tot zeeziekte blijf ik in de buurt van het gezin.
Als we om half zeven de boot afrijden, Steòrnobhagh in, stijgt op aangename wijze de spanning. Wat gaat dit eiland ons brengen?
Allereerst een stuk rijden: de camping die we op het oog hebben, ligt aan de westkant, zo'n tachtig kilometer rijden door het verlaten binnenland vol veen, meren en in de verte de bergen.
deel 1: wie er gingen en waarheen
deel 2: Leòdhas
deel 3: Na Hearadh
deel 4: An t-Eilean Sgitheanach agus Loch Ailse
Dit artikel is geschreven door Wim van Velzen, © 2005.
Op- en aanmerkingen zijn welkom!De meeste van de foto's in dit vierdelige artikel zijn opgenomen in de volgende portfolio's:
The Great Glen
Lewis: Uig peninsula
Lewis: the North and East
Harris: the West
Harris: the North and East
Skye (2005)
Lochalsh